Verschoonbaarheid
Onder Wetgeving vindt u de verschillende wetten die mogelijk van toepassing kunnen zijn op een faillissement.
Voortaan wordt hier enkel de wetgeving weergegeven die op heden van toepassing is.
Kwijtschelding:
Art. XX.173.[1 § 1. Indien de gefailleerde een natuurlijke persoon is, zal hij ten aanzien van de schuldeisers worden bevrijd van de restschulden, onverminderd de zakelijke zekerheden gesteld door de schuldenaar of een derde.
De kwijtschelding heeft geen gevolgen voor de onderhoudsschulden van de gefailleerde noch voor de schulden voortvloeiend uit de verplichting tot herstel van de schade verbonden aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon waaraan de gefailleerde schuld heeft.
§ 2. Onverminderd paragraaf 1, bevrijden de sluiting van het faillissement bedoeld in artikel XX.135 en de sluiting bedoeld in artikel XX.171 de schuldenaar van zijn restschulden.
§ 3. Elke belanghebbende met inbegrip van de curator en het openbaar ministerie kan, bij verzoekschrift waarvan door de griffier wordt kennis gegeven aan de gefailleerde vanaf de bekendmaking van het faillissementsvonnis vorderen dat de kwijtschelding voor een deel of volledig wordt geweigerd bij met redenen omklede beslissing, indien de gefailleerde kennelijk grove fouten heeft begaan die hebben bijgedragen tot het faillissement, of wetens naar aanleiding van de aangifte van het faillissement of naderhand op de vragen van de rechter-commissaris of van de curator onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.
Het recht te vorderen dat de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, vervalt na drie jaar te rekenen vanaf het ogenblik dat het recht opname te vorderen bedoeld in XX.165, derde lid, verstreken is.
Dezelfde vordering kan worden ingesteld bij wijze van derdenverzet bij verzoekschrift uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het vonnis van sluiting van het faillissement, en voor zover deze termijn van drie jaar niet verstreken is.
De door de rechtbank gedeeltelijk geweigerde kwijtschelding wordt evenredig verdeeld over alle schuldeisers zonder inachtneming van de wettige reden van voorrang.
Wanneer de gefailleerde beoefenaar is van een vrij beroep, dan stelt de griffier diens orde of instituut in kennis door een kopie te sturen van het vonnis waarin de kwijtschelding voor een deel of volledig wordt geweigerd.
Het vonnis dat de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk weigert wordt door de griffier bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
----------
(1)<W 2023-06-07/07, art. 233, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. XX.174.[1 De echtgenoot, gewezen echtgenoot, wettelijk samenwonende of gewezen wettelijk samenwonende van de gefailleerde die persoonlijk verbonden is voor de schuld die voornoemde persoon tijdens de duur van het huwelijk of de duur van de wettelijke samenwoning [2 krachtens de wet of de overeenkomst]2 was aangegaan, wordt ingevolge de kwijtschelding van die verplichting bevrijd.
De kwijtschelding kan de wettelijk samenwonende van wie de verklaring van samenwonen afgelegd werd in de zes maanden voor het openen van de faillissementsprocedure, niet tot voordeel strekken.
De kwijtschelding heeft geen gevolgen op de persoonlijke of gemeenschappelijke schulden van de echtgenoot, ex-echtgenoot, wettelijk samenwonende of gewezen wettelijk samenwonende voortvloeiend uit een overeenkomst door de genoemde personen gesloten, ongeacht of die schulden alleen of samen met de gefailleerde werden aangegaan, en die vreemd zijn aan de beroepsactiviteit van de gefailleerde.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2023-06-07/07, art. 234, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Kosteloze Borg:
Art. XX.176.[1 De natuurlijke persoon die zich persoonlijk kosteloos zeker heeft gesteld voor de gefailleerde, kan, na het openen van de procedure, [3 in het register]3 een verzoekschrift neerleggen voor de insolventierechtbank strekkende tot gehele of gedeeltelijke bevrijding van haar verbintenis wanneer het bedrag van de zekerheid, bij het openen van de procedure, kennelijk niet in verhouding is tot haar terugbetalingsmogelijkheden, waarbij deze mogelijkheid beoordeeld moet worden in het licht van haar roerende en onroerende goederen en inkomsten.
De verzoeker vermeldt in zijn verzoekschrift:
- zijn identiteit, beroep en woonplaats;
- de identiteit en woonplaats van de titularis van de vordering waarvan de betaling gewaarborgd is door de zekerheidsteller;
- de verklaring dat zijn verbintenis niet in verhouding is, bij het openen van de procedure, met zijn inkomsten en vermogen;
- de kopie van zijn laatste aangifte en het laatste aanslagbiljet in de personenbelasting;
- het overzicht van alle activa en passiva die zijn patrimonium vormen;
- de stukken die de verbintenis houdende de kosteloze zekerheidstelling en de omvang ervan staven;
- elk ander stuk dat van aard is om precies de staat weer te geven van zijn bestaansmiddelen en lasten.
Het verzoekschrift wordt gevoegd bij het faillissementsdossier.
De partijen worden door de griffier bij gerechtsbrief opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De oproeping vermeldt dat het verzoekschrift en de bijkomende documenten in het faillissementsdossier kunnen worden geraadpleegd.
De neerlegging van het verzoekschrift schort de middelen van tenuitvoerlegging op.
Het vonnis dat de bevrijding van de verzoeker beveelt, wordt [3 door toedoen van de griffier]3 bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Wanneer de persoonlijke zekerheid door de rechtbank niet volledig van zijn verplichting is ontslagen, verkrijgen de schuldeisers opnieuw het recht om individueel een vordering op zijn goederen te stellen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2018-04-15/14, art. 241, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(3)<W 2023-06-07/07, art. 236, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. XX.173.[1 § 1. Indien de gefailleerde een natuurlijke persoon is, zal hij ten aanzien van de schuldeisers worden bevrijd van de restschulden, onverminderd de zakelijke zekerheden gesteld door de schuldenaar of een derde.
De kwijtschelding heeft geen gevolgen voor de onderhoudsschulden van de gefailleerde noch voor de schulden voortvloeiend uit de verplichting tot herstel van de schade verbonden aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon waaraan de gefailleerde schuld heeft.
§ 2. Onverminderd paragraaf 1, bevrijden de sluiting van het faillissement bedoeld in artikel XX.135 en de sluiting bedoeld in artikel XX.171 de schuldenaar van zijn restschulden.
§ 3. Elke belanghebbende met inbegrip van de curator en het openbaar ministerie kan, bij verzoekschrift waarvan door de griffier wordt kennis gegeven aan de gefailleerde vanaf de bekendmaking van het faillissementsvonnis vorderen dat de kwijtschelding voor een deel of volledig wordt geweigerd bij met redenen omklede beslissing, indien de gefailleerde kennelijk grove fouten heeft begaan die hebben bijgedragen tot het faillissement, of wetens naar aanleiding van de aangifte van het faillissement of naderhand op de vragen van de rechter-commissaris of van de curator onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.
Het recht te vorderen dat de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, vervalt na drie jaar te rekenen vanaf het ogenblik dat het recht opname te vorderen bedoeld in XX.165, derde lid, verstreken is.
Dezelfde vordering kan worden ingesteld bij wijze van derdenverzet bij verzoekschrift uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het vonnis van sluiting van het faillissement, en voor zover deze termijn van drie jaar niet verstreken is.
De door de rechtbank gedeeltelijk geweigerde kwijtschelding wordt evenredig verdeeld over alle schuldeisers zonder inachtneming van de wettige reden van voorrang.
Wanneer de gefailleerde beoefenaar is van een vrij beroep, dan stelt de griffier diens orde of instituut in kennis door een kopie te sturen van het vonnis waarin de kwijtschelding voor een deel of volledig wordt geweigerd.
Het vonnis dat de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk weigert wordt door de griffier bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]1
----------
(1)<W 2023-06-07/07, art. 233, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
HOOFDSTUK 7. [1 - Schuldeisers en borgtochten]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Afdeling 1. [1 - Medeschuldenaars, persoonlijke zekerheden en borgen]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.175.[1 Onverminderd de artikelen 2043bis tot 2043octies van het [2 Oud]2 Burgerlijk Wetboek en XX.176, strekt de kwijtschelding niet tot voordeel van de medeschuldenaars en de stellers van persoonlijke zekerheden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2023-06-07/07, art. 235, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. XX.176.[1 De natuurlijke persoon die zich persoonlijk kosteloos zeker heeft gesteld voor de gefailleerde, kan, na het openen van de procedure, [3 in het register]3 een verzoekschrift neerleggen voor de insolventierechtbank strekkende tot gehele of gedeeltelijke bevrijding van haar verbintenis wanneer het bedrag van de zekerheid, bij het openen van de procedure, kennelijk niet in verhouding is tot haar terugbetalingsmogelijkheden, waarbij deze mogelijkheid beoordeeld moet worden in het licht van haar roerende en onroerende goederen en inkomsten.
De verzoeker vermeldt in zijn verzoekschrift:
- zijn identiteit, beroep en woonplaats;
- de identiteit en woonplaats van de titularis van de vordering waarvan de betaling gewaarborgd is door de zekerheidsteller;
- de verklaring dat zijn verbintenis niet in verhouding is, bij het openen van de procedure, met zijn inkomsten en vermogen;
- de kopie van zijn laatste aangifte en het laatste aanslagbiljet in de personenbelasting;
- het overzicht van alle activa en passiva die zijn patrimonium vormen;
- de stukken die de verbintenis houdende de kosteloze zekerheidstelling en de omvang ervan staven;
- elk ander stuk dat van aard is om precies de staat weer te geven van zijn bestaansmiddelen en lasten.
Het verzoekschrift wordt gevoegd bij het faillissementsdossier.
De partijen worden door de griffier bij gerechtsbrief opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De oproeping vermeldt dat het verzoekschrift en de bijkomende documenten in het faillissementsdossier kunnen worden geraadpleegd.
De neerlegging van het verzoekschrift schort de middelen van tenuitvoerlegging op.
Het vonnis dat de bevrijding van de verzoeker beveelt, wordt [3 door toedoen van de griffier]3 bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Wanneer de persoonlijke zekerheid door de rechtbank niet volledig van zijn verplichting is ontslagen, verkrijgen de schuldeisers opnieuw het recht om individueel een vordering op zijn goederen te stellen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2018-04-15/14, art. 241, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(3)<W 2023-06-07/07, art. 236, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>