Aangifte van Faillissement
Onder Wetgeving vindt u de verschillende wetten die mogelijk van toepassing kunnen zijn op een faillissement.
Voortaan wordt hier enkel de wetgeving weergegeven die op heden van toepassing is.
Art. XX.99.[1 De schuldenaar die op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en van wie het krediet geschokt is, bevindt zich in staat van faillissement.
...
Art. XX.102. [1 De schuldenaar is verplicht, binnen een maand nadat hij heeft opgehouden te betalen, daarvan aangifte te doen ter griffie van de bevoegde rechtbank.
De aangifte wordt elektronisch gedaan in het register, of bij uitzondering, door de neerlegging van een akte ter griffie wanneer de schuldenaar niet de mogelijkheid heeft een elektronische aangifte te doen. In dit laatste geval wordt de aangifte geconverteerd in elektronische vorm. De Koning bepaalt de vorm van de aangifte.
De schuldenaar krijgt een ontvangstbewijs van zijn aangifte. Uiterlijk op dat moment moeten de aangifte alsmede de gegevens tot staving van de staat van faillissement worden meegedeeld aan de ondernemingsraad of, indien er geen is, het comité voor preventie en bescherming op het werk of, indien er geen is, de vakbondsafvaardiging ingeval er een is opgericht of, indien er geen is, een werknemersafvaardiging. Deze aangifte en deze gegevens worden daar besproken.
De verplichting tot aangifte is opgeschort vanaf de neerlegging van een verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie en dit zolang de opschorting krachtens titel V verleend duurt.
De verplichting omschreven in het eerste lid, is niet toepasselijk op de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen, de Europese politieke partijen en stichtingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.103.[1 De schuldenaar voegt op dezelfde wijze bij zijn aangifte:
1° de balans van zijn zaken of een nota waarin de redenen worden opgegeven die hem beletten de balans neer te leggen;
2° een balans die een staat bevat van activa en passiva zoals bepaald door de boek III, titel 3, hoofdstuk 2, van dit Wetboek alsmede een opgave en een schatting van alle roerende en onroerende goederen van de schuldenaar, de staat van de schuldvorderingen en de schulden, een tabel van de winsten en verliezen, de laatste behoorlijk afgesloten resultatenrekening en een tabel van de uitgaven; zij moet door de schuldenaar echt verklaard, gedagtekend en ondertekend zijn;
3° de gegevens over de plaats waar de boekhouding zich bevindt, met aanduiding of deze gehouden worden door derden; in dat geval de contactgegevens van deze derden en de middelen om een toegang te krijgen;
4° in de mate de schuldenaar personeel tewerkstelt of heeft tewerkgesteld de laatste achttien maanden, het personeelsregister, de individuele rekening, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 2°, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, zowel die van het afgelopen kalenderjaar als die van het lopende kalenderjaar, de gegevens met betrekking tot het sociaal secretariaat en de sociale kassen waarbij de onderneming aangesloten is, de identiteit van de leden van het comité voor preventie en bescherming op het werk en van de leden van de vakbondsafvaardiging en, in voorkomende geval, de toegangscode die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de onderneming heeft toegekend en die de raadpleging mogelijk maakt van het elektronisch personeelsregister en die toegang verleent tot de overige noodzakelijke identificatiegegevens;
5° een lijst met naam en adres van de klanten en leveranciers;
6° de lijst met naam en adres van de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker gesteld hebben voor de onderneming;
7° de lijst van de vennoten indien de schuldenaar een in [2 artikel I.1, eerste lid, 1°, c)]2, of een rechtspersoon waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, van dit boek bepaalde onderneming is en het bewijs dat de vennoten op de hoogte werden gebracht.
De schuldenaar waakt er over dat bij het neerleggen van de stukken, het beroepsgeheim niet wordt geschonden.
Als de onderneming in de onmogelijkheid verkeert om de in het eerste lid, 4°, vermelde individuele rekeningen en de desgevallend door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de werkgever toegekende code bij zijn aangifte te voegen, dan neemt het sociaal secretariaat waarbij de onderneming was aangesloten, deze verplichtingen onmiddellijk en kosteloos op zich, op eenvoudig verzoek van de curatoren. [3 Het sociaal secretariaat of de sociale dienstverrichter bezorgen kosteloos, op eenvoudig verzoek van de curator,]3 de laatste sociale documenten betreffende de werknemers, evenals de documenten die bij het uittreden uit de onderneming vereist zijn.
De aangever verkrijgt na de neerlegging in het register hiervan een ontvangstbewijs.
De plaatsing in het register van alle andere stukken betreffende het faillissement wordt op dezelfde wijze vastgesteld, zonder dat daarvan een andere akte van neerlegging behoeft te worden opgemaakt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2018-04-15/14, art. 231, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(3)<W 2023-06-07/07, art. 205, 122; Inwerkingtreding : 01-09-2023>