Verjaring van het recht om aangifte van schuldvord
Onder Wetgeving vindt u de verschillende wetten die mogelijk van toepassing kunnen zijn op een faillissement.
Voortaan wordt hier enkel de wetgeving weergegeven die op heden van toepassing is.
Art. XX.165. [1 De bekende of onbekende schuldeisers die in gebreke blijven hun schuldvorderingen aan te geven of te bevestigen, komen niet in aanmerking voor de uitdelingen.
Tot de oproeping voor de vergadering bedoeld in artikel XX.170 hebben de schuldeisers die in gebreke zijn gebleven, het recht opname te vorderen zonder dat hun vordering reeds bevolen uitkeringen kan opschorten. Zij hebben slechts recht op een dividend berekend op het nog niet verdeeld actief en dragen zelf de kosten en uitgaven waartoe de verificatie en de opname van hun schuldvorderingen aanleiding geven.
Het recht opname te vorderen verjaart na verloop van één jaar te rekenen van het vonnis van faillietverklaring, behalve voor de schuldvordering die vastgesteld wordt in een procedure tot tussenkomst of vrijwaring, vervolgd of ingesteld tijdens de vereffening.
Het recht opname te vorderen van een schuldvordering tijdens de vereffening vastgesteld door een andere rechtbank dan de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken, verjaart na verloop van zes maanden te rekenen van de dag waarop het eindvonnis kracht van rechterlijk gewijsde heeft verkregen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>